Samengestelde mensport | Dit is een soort military, maar dan voor aangespannen rijden of
mennen. |
Samengestelde wedstrijden | Wedstrijden van een, twee of drie dagen, die uit de onderdelen
dressuur, springen en crosscountry bestaan. |
Schaatsenrijden | Een foute gang, waarbij de voorbenen een draaiende beweging
maken. Deze gang gaat samen met de Franse stand. Ook wel scheppen
genoemd. |
Scheren van rij- en jachtpaarden | Hierbij wordt al het haar weggeschoren, op het haar aan de
benen, en een zadeldekje na. |
Scheren van Tuigpaarden | Het verwijderen van het haar boven een denkbeeldige lijn die
onderlangs de hals en de buik loopt. |
Schiefel | Verbeningen aan het pijpbeen, gewoonlijk aan de binnenkant van
het been, maar ook wel aan de buitenkant. |
Schimmel | Paard dat is geboren als zwarte, bruine of vos en die in de
loop de jaren steeds witter wordt. |
Schouder voor | De voorhand word licht naar binnen gebracht,
zodat het binnen voor en achterbeen op een lijn zijn. |
Schouder
binnenwaarts | De achterhand blijft op de hoefslag en de
voorhand wordt licht naar binnen gebracht. Het voorbeen op de binnenzijde
kruist dat aan de buitenzijde. |
Singelgallen | Kneuzingen of wonden aan de onderbuik of achter de ellebogen
van het paard. De kneuzingen worden veroorzaakt door wrijving van de
singel. |
Sjabrak | Een kleed of dekje, dat in de vorm van het zadel gesneden is en
dat onder het zadel gelegd wordt om drukplekken op de rug van het paard te
voorkomen. Het wordt vaak van vilt of schapenvacht gemaakt. |
Slipjacht | Een manier van jagen. Meute en jagers volgen, in plaats van
echt wild, een kunstmatig spoor, dat met een in vossenurine gedrenkte lap, of
iets dergelijks, getrokken wordt. |
Slofteugel | Een aan de singel bevestigde teugel, die via de trensringen
naar de hand van de ruiter voert. |
Snoekshoofd | Een soort 'deukje' op de neuslijn. Dit zie je vaak bij
Arabieren en paarden met veel Arabisch bloed |
Spat | Verbeningen aan de binnenkant van het spronggewricht door
erfelijke aanleg of slijtage. |
Staart- en maneneczeem | Veel jeuk rond staart en manen. Dit komt alleen aan het eind
van het voorjaar, in de zomer, en aan het begin van de herfst voor. Vooral veel
IJslanders hebben daar last van. |
Staartriem | Riem die van het zadel naar de staart loopt. Het voorkomt dat
het zadel teveel naar voren glijdt, wat nog wel eens gebeurt bij paarden met een
lage schoft. |
Staartwortel | Bovenste gedeelte van de staart met staartwervels en
spieren. |
Stalondeugden | Verschillende slechte gewoontes die het paard zich aanleert,
meestal doordat het zich verveelt in de stal. |
Stands | Ouderwetse stalling voor paarden. De paarden staan aan het
halster vast, en aan de zijkanten zijn schotten of iets dergelijks. Aan de
achterkant zijn de stands open. |
Stang-en-trens hoofdstel | Een hoofdstel waarin je een stang en trens kan bevestigen. Het
heeft dus voor elk bit een eigen bakstuk en elk bit heeft eigen
teugels. |
Stekelharig | Paarden met donkere dekharen en ook witte haren overal op het
lichaam. |
Stelling
| Een paard loopt in stelling als er een lichte
buiging van hals of lichaam naar links of rechts plaatst zonder te
kantelen. |
Stiften | Kleine ijzeren blokjes die onder de hoefijzers geschroefd
worden om de kans op uitglijden te verminderen. Ook wel kalkoenen
genoemd. |
Straal | Het V-vormige deel van de zool van de voet, dat als schokdemper
voor de voet functioneert. |
Strekken
| Het paard strekt zijn benen, zonder in een
snellere gang over te gaan. |
Strijken | De hoef van het been dat naar voren wordt gebracht, raakt de
binnenzijde van het staande been, meestal ter hoogte van de
kogel. |
Strijkwond | Een wond aan de binnenkant van het been op pijpbeen of kogel,
die wordt veroorzaakt door strijken. |