Heb je wel eens een woord gehoord waarvan je niet weet wat het betekent,
of wil je gewoon wat paardenwoorden leren, dan zit je hier goed!
Samengestelde mensport | Dit is een soort military, maar dan voor aangespannen rijden of mennen. |
Samengestelde wedstrijden | Wedstrijden van een, twee of drie dagen, die uit de onderdelen dressuur, springen en crosscountry bestaan. |
Schaatsenrijden | Een foute gang, waarbij de voorbenen een draaiende beweging maken. Deze gang gaat samen met de Franse stand. Ook wel scheppen genoemd. |
Scheren van rij- en jachtpaarden | Hierbij wordt al het haar weggeschoren, op het haar aan de benen, en een zadeldekje na. |
Scheren van Tuigpaarden | Het verwijderen van het haar boven een denkbeeldige lijn die onderlangs de hals en de buik loopt. |
Schiefel | Verbeningen aan het pijpbeen, gewoonlijk aan de binnenkant van het been, maar ook wel aan de buitenkant. |
Schimmel | Paard dat is geboren als zwarte, bruine of vos en die in de loop de jaren steeds witter wordt. |
Schouder voor | De voorhand word licht naar binnen gebracht, zodat het binnen voor en achterbeen op een lijn zijn. |
Schouder binnenwaarts | De achterhand blijft op de hoefslag en de
voorhand wordt licht naar binnen gebracht. Het voorbeen op de binnenzijde kruist dat aan de buitenzijde. |
Singelgallen | Kneuzingen of wonden aan de onderbuik of achter de ellebogen van het paard. De kneuzingen worden veroorzaakt door wrijving van de singel. |
Sjabrak | Een kleed of dekje, dat in de vorm van het zadel gesneden is en dat onder het zadel gelegd wordt om drukplekken op de rug van het paard te voorkomen. Het wordt vaak van vilt of schapenvacht gemaakt. |
Slipjacht | Een manier van jagen. Meute en jagers volgen, in plaats van echt wild, een kunstmatig spoor, dat met een in vossenurine gedrenkte lap, of iets dergelijks, getrokken wordt. |
Slofteugel | Een aan de singel bevestigde teugel, die via de trensringen naar de hand van de ruiter voert. |
Snoekshoofd | Een soort 'deukje' op de neuslijn. Dit zie je vaak bij Arabieren en paarden met veel Arabisch bloed |
Spat | Verbeningen aan de binnenkant van het spronggewricht door erfelijke aanleg of slijtage. |
Staart- en maneneczeem | Veel jeuk rond staart en manen. Dit komt alleen aan het eind van het voorjaar, in de zomer, en aan het begin van de herfst voor. Vooral veel IJslanders hebben daar last van. |
Staartriem | Riem die van het zadel naar de staart loopt. Het voorkomt dat het zadel teveel naar voren glijdt, wat nog wel eens gebeurt bij paarden met een lage schoft. |
Staartwortel | Bovenste gedeelte van de staart met staartwervels en spieren. |
Stalondeugden | Verschillende slechte gewoontes die het paard zich aanleert, meestal doordat het zich verveelt in de stal. |
Stands | Ouderwetse stalling voor paarden. De paarden staan aan het halster vast, en aan de zijkanten zijn schotten of iets dergelijks. Aan de achterkant zijn de stands open. |
Stang-en-trens hoofdstel | Een hoofdstel waarin je een stang en trens kan bevestigen. Het heeft dus voor elk bit een eigen bakstuk en elk bit heeft eigen teugels. |
Stekelharig | Paarden met donkere dekharen en ook witte haren overal op het lichaam. |
Stelling | Een paard loopt in stelling als er een lichte buiging van hals of lichaam naar links of rechts plaatst zonder te kantelen. |
Stiften | Kleine ijzeren blokjes die onder de hoefijzers geschroefd worden om de kans op uitglijden te verminderen. Ook wel kalkoenen genoemd. |
Straal | Het V-vormige deel van de zool van de voet, dat als schokdemper voor de voet functioneert. |
Strekken | Het paard strekt zijn benen, zonder in een snellere gang over te gaan. |
Strijken | De hoef van het been dat naar voren wordt gebracht, raakt de binnenzijde van het staande been, meestal ter hoogte van de kogel. |
Strijkwond | Een wond aan de binnenkant van het been op pijpbeen of kogel, die wordt veroorzaakt door strijken. |