Gaedingur | (Spreek uit gaidinguur) IJslands woord voor een perfect
geschoold rijpaard, met zeer goede gangen (de vijf gangen). |
Gallen | Zwellingen rondom het kootgewricht door een
vochtopeenhoping. |
Galvaynes Groef | Een groef op het kauwvlak aan de buitenkant van de hoektanden
in de bovenkaak. Ze verschijnen als het paard zo'n tien jaar oud is. De slijtage
breidt zich daarna uit tot het paard een leeftijd van tussen de twintig en
vijfentwintig jaar heeft bereikt. |
Gangen | Manier waarom het paard zich kan worden voortbewegen. Er zijn
verschillende ritmes en snelheden. Je onderscheid meestal drie gangen; stap,
draf en galop. Je hebt ook nog aparte gangen zoals de tölt en
telgang |
Godolphin Barb | De derde van de drie stamhengsten die ten grondslag liggen aan
de Engels Volbloed. De Godolphin Barb (of Arabier) werd in 1729 in Parijs
gekocht door een zekere Edward Coke uit Derbyshire. |