Paardenrassen

Berber










De berber is een woestijnpaard dat zijn oorsprong vindt aan de Barbarijse kust van Noord-Afrika, en dat beschikt over grote hardheid en doorzettingsvermogen en een vurig temperament. Door de vele kruisingen is het tegenwoordig moeilijk om een zuiver exemplaar te vinden. Wel is dit type van grote invloed geweest op moderne rassen.

Waar de oorsprong van de berber ligt, is niet precies bekend, maar het ras ontstond in de loop van de achtste eeuw in Noord-Afrika; het was ongeveer de tijd dat de islamitische bezetters de streek binnenkwamen. Er bestaat groot verschil van inzicht over de vraag of de berber en de arabier een gemeenschappelijke voorouder hebben. Volgens een andere opvatting was de arabier juist een voorouder van de berber. Mogelijk is het inheemse paard van deze streek beïnvloed door kruising van meerdere “oosterse” rassen enerzijds, zoals de arabier met paarden uit Turkmenistan en het Kaspische gebied, met Iberische paarden anderzijds. De laatste waren dan meegebracht door Moorse bezetters van Zuid-Spanje.

Er bestaan thans diverse variëteiten van de berber, waaronder de Algerijnse, de Marokkaanse en de Tunesische.

De Berber-Arabier van Napoleon

Marengo was een van de beroemdste paarden van Napoleon. Het paard werd gevangen in Egypte tijdens de slag om Aboukirin in 1799. De grijze Berber Arabier kreeg de naam Marengo naar Napoleons overwinning op 14 Juni 1800 bij Marengo (Italië). Marengo droeg Napoleon in veel van zijn veldslagen en werd na de slag om Waterloo (1815) gevangen door de Britse soldaten om het dier in Engeland te kunnen tonen. Marengo stierf in 1832 en was naar schatting 38 jaar. Dat is een verbluffende leeftijd voor een oorlogspaard, dat de littekens van de vele veldslagen met zich mee droeg. Na zijn dood werd het skelet van het paard tentoongesteld in het National Army Museum (Chelsea, Londen).

In de mode bij de Europese ridders

De Griekse geleerde Claudius Aelianus schreef in het jaar 200 na Christus over de Berberpaarden: "Deze paarden zijn buitengewoon snel en sterk, maar bovendien zo volgzaam dat ze zonder trens of teugel bereden kunnen worden en zich heel eenvoudig met een stokje laten sturen". In 1200 na Christus kwam de Berber in de mode bij de Europese ridders. De Berbers waren tot in de 18e eeuw zeer geliefd. Wie binnen de Europese koningshuizen iets voorstelde, reed op een Berber of een Spaans paard. Antoine Pluvinel schreef over de Berber: "Ik houd veel van deze barbaarse paarden voor het Hoge School rijden vanwege de buitengewone toegenegenheid om sierlijk en met een bijzondere ijver de oefeningen uit te voeren." In 1605 zegt G.E. Löhneysen: "De Moorse paarden zijn tamelijk klein, maar conditioneel sterk en werklustig, ze kunnen veel hebben, het zijn heerlijke goede paarden. Voornamelijk zijn ze dapper en blijmoedig en ze worden in het bijzonder geprezen omdat ze erg werklustig en trouw aan de mens zijn." In oorlogstijd moest de Berber zijn kwaliteiten tonen op het slagveld. Er werden hoge eisen gesteld aan de ruiter, maar zeker ook aan zijn paard. Om de zware 'oefeningen' op het slagveld uit te kunnen voeren moest het paard sensibel, temperamentvol en goed te rijden zijn. Maar bovenal moest hij mee willen werken en trouw zijn. In vredestijd diende de Berberhengsten als comfortabele, rustige tölters voor de weinig zadelvaste adellijke dames. En natuurlijk werden ze als dekhengst ingezet

Berberbloed reisde via Spaanse paarden mee naar Amerika

Na de inval van de Arabieren in de Maghreb werden veel Berber-volkeren islamitisch. En zij vielen op hun beurt in naam van Allah Spanje weer aan. Door deze invasie is er veel Berberbloed bij het Spaanse paard ingefokt. De oude Berberpaarden en de hedendaagse Andalusiër hebben dan ook veel overeenkomsten qua uiterlijk. Deze met Berberbloed gefokte Spaanse paarden, werden in het jaar 1500 door de Spaanse ontdekkingsreizigers meegenomen naar Amerika en hebben grote invloed gehad op bijna alle(Zuid) Amerikaanse paardenrassen. De Berber is hiermee tevens grondlegger geweest voor bijvoorbeeld de Quarter-Horse.


Goldophin Barb, stamvader van de Engels Volbloed

Karel II van Engeland was een liefhebber van paardenrennen. Hij kreeg in 1662 als bruidsschat van zijn gemalin onder andere de Marokkaanse havenstad Tanger. In jaren dat deze stad onder zijn heerschappij viel, werden een groot aantal Berberpaarden naar Groot-Brittannië verscheept. Deze paarden werden gebruikt om de eerste Britse renpaarden te verbeteren. De meest invloedrijke verbeteraar was de Marokkaanse Berberhengst Godolphin Barb. Hij kwam in 1729 naar Engeland. Zijn veulens overtroffen alle veulens tot dan toe. Ze hadden een extreem goed uithoudingsvermogen, waren snel, onverschrokken en versloegen steeds de concurrentie op de lange afstand. Godolphin Barb, die onbetwist als stamvader van de Engels Volbloed geldt, en twee andere Berberhengsten 'Curwen Bay' en 'St. Victor' vormen tezamen 23,3% van het erfgoed van alle Engelse Volbloed paarden in de wereld.

Veldtocht naar Rusland

Maar ook dichterbij in de geschiedenis heeft de Berber nog van zich laten horen. De veldtocht van Rommel in de 2e Wereldoorlog naar Tunesië en Algerije leverde zo'n 2000 Berberhengsten op, die weer ingezet werden bij de veldtocht naar Rusland. Zij werden naar Hongarije verscheept en droegen, samen met Duitse warmbloedpaarden, het 42e Duitse Ruiterregiment tot ver voorbij St. Petersburg. Een lange en ondenkbaar zware reis, die van alle paarden alleen door de Berberhengsten overleefd werd. Tijdens deze barre tocht konden de paarden zich alleen voeden met het riet van de daken van de boerderijen! Na de oorlog keerden de overlevenden van het regiment weer naar hun thuisland terug. Velen van hen moesten om te overleven onderweg, in Rusland, later in Polen en Oostenrijk en tenslotte in Duitsland, hun geliefde paard verkopen. Tweehonderd van deze hengsten zijn gebruikt bij de Poolse warmbloed fokkerij en twintig werden gebruikt voor de Trakhener fokkerij. De Berber is dus een ongelofelijk invloedrijk ras geweest. Niet alleen direct maar ook indirect. Daarom is het des te schokkender dat er tegenwoordig nog maar zo weinig Berbers voorkomen.

De berber wordt thans vooral in Marokko, Algerije, Spanje, Duitsland, Nederland en Frankrijk gefokt. Het aantal zuivere exemplaren neemt weer toe doordat er buiten de Noord-Afrikaanse landen nu ook actieve rasverenigingen en stamboeken zijn. De O.M.C.B. (Organisation Mondiale du Cheval Barbe, “Wereldorganisatie van het Berberpaard”) werd in 1987 in Algerije opgericht tot promotie en behoud van dit ras. Politieke omstandigheden maken het echter moeilijk voorspelbaar in welke mate het een vooruitgang in aantallen en in zuiverheid zal beleven. Inmiddels zijn er in Duitsland en België actieve rasverenigingen opgericht. De BZRP in Duitsland is het meest actieve platform in West-Europa waar verschillende fokkers uit Duitsland België en Nederland zijn aangesloten.

Invloed op andere rassen


Zal de ware herkomst van het ras waarschijnlijk nooit duidelijk worden, één ding is zeker: de berber is na de arabier het ras met de meeste invloed op het ontstaan van andere rassen.

Net als de arabier bereikte de berber Europa door de verbreiding van de islam. Het eerste moslimleger landde, 7000 man sterk, in het voorjaar van 711 in Spanje. Toen de berber zich eenmaal had gevestigd op het Iberisch Schiereiland, speelde het ras een belangrijke rol bij het ontstaan van de andalusiër en de lusitano. De andalusiër op zijn beurt was over de hele wereld van grote invloed bij het fokken van andere rassen.

Het beroemdste exemplaar is wellicht het ruin “Barbary” geworden, dat eigendom was van koning Richard II van Engeland. Hendrik VIII van Engeland voerde exemplaren in, en sporen van de berber vallen nog te onderkennen in de Argentijnse criollo en in Amerikaanse rassen (American Quarter Horse, mustang, appaloosa).

Ondanks dit belang voor de fokkerij heeft de berber niet de algemene bekendheid bereikt die de arabier wel ten deel is gevallen. De laatste won het door zijn indrukwekkende verschijning, schoonheid en verfijning. Maar in uithoudingsvermogen doet de berber niet voor de Arabier onder, en hij kan even goed met weinig voeding toe en is even stevig op de been.

 Raskenmerken

De berber is een licht rijpaard met een groot uithoudingsvermogen. De voorpartij is krachtig, de schoften hoog, de achterhand kort, het kruis smal en aflopend. De staart wordt laag gedragen. Het ras is sterk, heeft gladde benen en kleine, ronde, stevige hoeven. De gang is niet bijzonder goed, maar de galop is die van een sprinter en dit is van invloed geweest op de eruit gefokte rassen. De meest voorkomende kleur is grijs, maar ook vos, zwart en (kastanje)bruin worden aangetroffen. De stokhoogte is 13,3—14,1 handbreedten.

Van de abacoberber komen nog andere kleuren voor: met lichte of juist donkele vlekken, ruin, zwart en andere.

Abacoberber De abacoberber is een bedreigde ondersoort van de Spaanse berber, en komt voor op het eiland Abaco in de Bahama's. Naar men aanneemt, stamt de abaco af van paarden die tijdens de Spaanse koloniale tijd op dit eiland schipbreuk hebben geleden. Er zijn nog maar heel weinig exemplaren van de abaco over.