Paardenrassen

Fell pony










De Fell Pony is een van oorsprong Engels ras. Het is tegenwoordig een zeldzaam ras. Het zijn pony's die hard van constitutie zijn, en goede ponyeigenschappen tonen met de onmiskenbare verschijnselen van hardheid die zo speciaal is voor bergpony's. Tegelijkertijd hebben ze een levendige, alerte verschijning. De Fell Pony is een ideale rij- en menpony. Fell Ponies zijn behoorlijk sterk voor hun afmeting en kunnen behoorlijk eigenwijs en koppig zijn. Door zijn karakter is de Fell Pony een veelzijdige gezinspony. Hij heeft de kracht om volwassenen te kunnen dragen, maar is ook niet te groot voor kinderen, hoewel ze te sterk kunnen zijn voor kleine of onervaren ruitertjes. Ze zijn onverstoorbaar en niet snel bang. Hoewel Fell Pony's koudbloedig zijn, zijn het redelijk energieke dieren.

Rond 1990 zijn de eerste Fell Ponies uit Engeland geïmporteerd. Al gauw daarna, in 1995, hebben de liefhebbers van dit bijzondere ponyras de Nederlandse Fell Pony vereniging opgericht. Het Nederlands Fell Pony Stamboek (NFPS) is in 1997 officieel erkend als dochterstamboek van het Engelse moederstamboek, The Fell Pony Society. Inmiddels zijn er ongeveer 500 Fell Ponies in Nederland.

Zijn naam ontleent deze van oorsprong Engelse bergpony aan het woord 'Fell', dat woest heuvellandschap betekent. En dit landschap in het district Cumbria in Engeland is dan ook eeuwen zijn thuisland geweest. Men denkt dat de Fell Pony is ontstaan door kruisingen van paarden van het vasteland, zoals de imposante Friese paarden, met de oorspronkelijke heuvelponies in Engeland, zoals de Keltische pony en de nu uitgestorven Schotse Galloway pony. De Friese paarden werden door veroverende Romeinse legers naar Engeland vervoerd om met hun kracht te helpen met de bouw van de zogenaamde Hadrian's muur in het jaar 120 na Christus. Door het kruisen van de oorspronkelijke taaie ponies met de sterke Friese paarden kreeg de Fell Pony het beste van twee werelden mee. De Fell heeft zich vervolgens door de eeuwen heen succesvol aangepast aan de veranderende omstandigheden zonder daarbij de typerende raskarakteristieken en het bijbehorende karakter te verliezen. Tegenwoordig is het Fell Pony Stamboek een gesloten stamboek, dat wil zeggen dat kruisingen met andere rassen niet meer in het stamboek opgenomen worden.

Er is in de loop der tijd veelvuldig beroep gedaan op het gewillige, sterke en intelligente Fell Pony ras. Allereerst werden de Fells gebruikt door de Picten voor hun aanvallen op Hadrian's muur. De Vikingen gebruikten de Fells in de agricultuur, waarbij ze bijvoorbeeld ploegen voorttrokken. De Noormannen gebruikten de Fell Pony als lastdier om balen wol naar de markt te vervoeren. Verder is de Fell door de eeuwen heen gebruikt als rijpony, om bijvoorbeeld herders en kooplieden naar hun werk te vervoeren.

In de late 18de eeuw werd de Fell gebruikt als lastdier voor het vervoer van erts naar de smeltovens. Fells werden vaak in groepjes van 10 ponies naar de ovens gedreven, waarbij ze bij elkaar zo'n 1000 kilo erts droegen. De ladingen waren precies zo zwaar dat 2 man de lading omhoog konden tillen, terwijl een jongen de pony er dan onderuit liet lopen. Dankzij het actieve looptempo van de Fell Pony kon een groepje erts-dragende ponies ongeveer 30 mijl (ruim 48 kilometer!) per dag afleggen, oftewel meer dan 230 mijl (370 kilometer) per week, 7 dagen per week, jaar in jaar uit, zonder pauze voor de dieren.

De Fell was ook erg populair bij de posterijen om de post in Cumberland en Westmorland rond te brengen. In de noordelijke steden was de Fell onmisbaar als rijpony voor handelslieden. In de 19de eeuw werd het ras bovendien beroemd als eersteklas dravers, waarbij regelmatig gewonnen werd in wedstrijden tegen andere rassen.

De 20ste eeuw betekende helaas bijna het einde voor de Fell Pony. Door de introductie van stoommachines en andere industriële toepassingen werd de pony nog zelden gebruikt als werkpony. Fells werden massaal verkocht als slachtpony, en slechts door vereende krachten van de Britse Fell Pony Society, met hulp van sponsors zoals Beatrix Potter en Koning George V, kon het ras zich weer stabiliseren. Fells werden geregistreerd, en er werden officiële shows georganiseerd om het ras tentoon te stellen.

Onder bescherming van Hare Majesteit de koningin van Engeland, is de interesse in lidmaatschap van de Fell Pony Society enorm toegenomen. Er wordt veel georganiseerd, zoals fokshows, hengstenshows, prestatieshows, en het uitgeven van hengstenlicenties. Dit alles heeft tot doel het ras verder te stabiliseren, en bekend te maken over de hele wereld.

De veelzijdige, aardige, bereidwillige en makkelijke Fell Pony heeft veel moeten doen om te kunnen overleven door de eeuwen heen. Hij heeft zich ontwikkeld en aangepast aan de heersende tijden, maar zijn verschijning is weinig veranderd sinds de na-Romeinse tijden. De huidige Fell is een ideale rij- en menpony, met de kracht om volwassenen te kunnen dragen, maar ook niet te groot voor ervaren kinderen. Fells zijn onvermoeibaar in het dragen van hun berijders tijdens vakanties door het ruwe, schitterende Lake District van Cumbria, waar het ras zijn oorsprong vindt. Ze worden ook gebruikt in men-competities waar veel van ze gevraagd wordt. De Engelse Prins Philip doet hier zelf vaak aan mee, mennend met een team van de Engelse Koninklijke Fells.

Exterieur


Hoogte: Niet groter dan 14 hands (142.2 cm). Geen minimale hoogte.

Kleur: Zwart, bruin,wit en grijs. De kleur bruin valt in 2 categorieën ineen: "bay"-bruin, dat wil zeggen een bruin lichaam met zwarte manen en staart, en zwartbruin, waarbij vooral de bruine neus en bruin rond de ogen zichtbaar is, eventueel met wat bruinkleur in de flanken. Voskleur kan incidenteel voorkomen maar wordt niet geaccepteerd door de stamboeken. Bij voorkeur geen witte aftekeningen, hoewel een kolletje en/of een minimaal wit op of onder de sok van de achtervoet is toegestaan.

Hoofd: Klein, scherp getekend, goede houding, breed voorhoofd, taps toelopend naar de neus.

Neusvleugels: Groot en open.

Ogen: Opvallend, helder, zachtaardig en intelligent.

Oren: Klein, goedgeplaatst en goed gevormd.

Keel en kaken: Fijn en scherp, niet inferieur tonend, ruim en niet te zwaar.

Hals: Geproportioneerde lengte, flexibel, sterk en niet te zwaar, matig gebogen in geval van een hengst.

Schouders: Goede ligging naar achter en schuin aflopend, niet te fijn bij de schoft, noch te zwaar aan de uiteinden, een goed en lang schouderblad, goed ontwikkelde spieren.

Romp: Goede sterke rug met contour, bespierde lendenen, diepe romp, brede borst, rond geribd van schouders tot flanken, kort en goed aangesloten, sterke vierkante achterhand met een goede staart inplant.

Hoeven, benen en gewrichten: Hoeven van goede afmeting, rond en goed gevormd, open bij de hiel met karakteristiek blauwe hoorn, niet te lang aflopend kootbeen, voorbenen moeten recht zijn, goed geplaatst, niet te strak bij de ellebogen, grote goed gevormde knieën, korte pijp, voldoende lengte en plat bot onder de knie, minstens 20 cm (8 inches), zeer goed bespierd.

Achterbenen: Goed ontwikkelde dijen en bovenbenen, goed bespierd, goed scherp gesneden spronggewricht, veel been onder het gewricht, spronggewricht mag niet sikkelvormig of koehakkig zijn.

Manen, staart en behang: Veel fijn haar op de hielen (grof haar is niet toegestaan), het fijne haar, met uitzondering van de hiel, mag zomers verwijderd worden. Manen en staart mogen niet geknipt worden.

Bewegingen: Stap, welbewust en fier; draf goed gebalanceerd met goede actie van knie en spronggewricht; goede beweging vanuit de schouder en goede buiging van het spronggewricht, niet te ruim en niet te kort; moet een goede gang en uithoudingsvermogen tonen, waarbij de achterhand goed onder het lichaam wordt gebracht.

Algemene eigenschappen: De Fell Pony moet hard van constitutie zijn, goede ponyeigenschappen tonen met de onmiskenbare verschijnselen van hardheid zo speciaal voor bergponies en tezelfdertijd een levendige, alerte verschijning hebben met goede bottenstructuur.


Het Engelse Fell Pony stamboek zoals het nu is, is opgericht in 1918. In die tijd werden ponies in Engeland puur doelmatig gefokt, bijvoorbeeld om het land te bewerken of om in de mijnen te werken. Er werd daarom ook vaak gekruist met andere rassen, zoals de Clydesdale. In 1940 zijn er actieve maatregelen genomen om het Fell Pony ras te behouden. Vanaf dat moment konden ponies waarvan de afstamming niet bekend was alleen nog in het stamboek opgenomen worden als ze rastypisch genoeg bevonden werden. Hengstveulens van deze zogenaamde "register"-ponies moesten gecastreerd worden, maar met merrieveulens mocht verder gefokt worden. Na 4 generaties werden deze nakomelingen als echte Fell Pony geregistreerd in het stamboek. In 1970 is het stamboek met deze inspecties gestopt en vanaf dat moment is het Fell Pony stamboek is een gesloten fokkerij en moet zich zelf dragend zien te houden zonder invoering van bloed van andere rassen.

In de periode na de Tweede Wereldoorlog verdween met name door de invoering van de tractor en de mechanische landbouw de Fell Pony uit het beeld. Door deze dramatische ontwikkeling zakte de populatie Fell Ponies enorm in en dit heeft er voor gezorgd dat de bloedlijnen binnen het ras erg nauw zijn geworden. Bloedspreiding is dan ook voor de toekomst een belangrijk punt in de fokkerij. Vooral als we in het achterhoofd houden dat de populatie in 1952 nog maar rond de 500 Fell Ponies bedroeg. Gelukkig ligt dat in het verleden en worden er alleen al in Nederland rond de 80 a 90 dekkingen per jaar verricht.

Fell Pony Syndroom

Een groot probleem bij de huidige populatie Fell Ponies is het Fellpony Syndroom. Dit is een erfelijke en dodelijke ziekte die waarschijnlijk wijd verspreid in het ras is; schattingen gaan er vanuit dat 30-60% van de populatie drager is van deze ziekte. Er wordt nog veel onderzoek naar gedaan, maar zeker is dat de ziekte vererft via de Wetten van Mendel, waarbij in geval van drager x drager de kans 25% is op een syndroom veulen.

Een syndroomveulen wordt levend en op het oog gezond geboren, maar overlijdt binnen 2-3 maanden. Na de geboorte ontwikkelt het veulen zich niet zoals gezonde veulens. Binnen een paar weken beginnen deze veulens conditie te verliezen, ze krijgen in steeds ernstiger mate bloedarmoede (anemie) en ze ontwikkelen klachten die nog het meest doen denken aan een immuundeficiëntie, zoals diarree, lopende neus, overvloedige speekselproductie en kuchen. De veulens sterven uiteindelijk aan de klachten of worden ge-euthaniseerd, vaak nog voordat ze de leeftijd van 3 maanden bereiken. Op dat moment lijden ze aan infecties, vergaande anemie en ernstige lusteloosheid. Het vermoeden bestaat dat het veulen bij geboorte nog voldoende afweer heeft vanuit de moeder, maar zelf zijn afweersysteem niet op peil kan houden en daarom dus steeds verder achteruit gaat.

Er wordt gewerkt aan het ontwikkelen van een drager-test, zodat hopelijk in de toekomst gekeken kan worden welke ponies drager zijn van deze ziekte. Op basis van die uitslagen zal gekeken moeten worden of er noodzaak is tot een aangepast fokbeleid.

Aangezien de vererving van het syndroom Mendeliaans is, zijn de percentages als volgt: 1. Indien beide ouders drager zijn is er 25% kans op een syndroomveulen, 50% kans op een gezond veulen dat ook drager is, en 25% kans op een gezond veulen dat geen drager meer is. 2. Indien één van beide ouders drager is, is er 50% kans op een gezond veulen dat ook drager is, en 50% kans op een gezond veulen dat geen drager is. 3. Indien beide ouders geen drager zijn, is er 100% kans op een gezond veulen dat geen drager is.

In de toekomst zal bekeken moeten worden of er nog met dragers doorgefokt moet worden. Indien inderdaad 30%-60% van de huidige populatie drager van het syndroom is, zou de beslissing om niet meer met dragers te fokken misschien wel desastreus kunnen zijn voor de overlevingskansen van het ras. In acht nemende de nauwe bloedlijnen en het willen vasthouden en verankeren van andere raseigenschappen, is het dan wellicht beter om te kiezen voor drager x niet-drager combinaties (optie 2), waarbij er in 100% van de gevallen geen syndroomveulen geboren zal worden. Fokken met drager x drager, waarbij er 25% kans is op een sundroomveulen (optie 1), kan leiden tot morele en ethische bezwaren, zoals bij het Overo Lethal White Syndrome.

De Fell Pony is van oudsher al een zeer veelzijdige pony geweest en is dat nu nog. De Fell Pony is een ideale rij- en menpony, met de kracht om volwassenen te kunnen dragen, maar ook niet te groot voor kinderen. Fellponies zijn onvermoeibaar in het dragen van hun berijders tijdens vakanties door het ruwe, schitterende Lake District van Cumbria, waar het ras zijn oorsprong vindt. Ze worden ook gebruikt in men-competities waar veel van ze gevraagd wordt. De Engelse Prins Philip doet hier zelf vaak aan mee, mennend met een team van de Engelse Koninklijke Fellponies. De Fell Pony wordt tevens gebruikt voor de jacht, dressuur, springen en lange-afstandsrijden.