Paardenrassen

Tinker










De Tinker is een meestal bont paard, al zijn er ook effen tinkers. Bont betekent dat het paard meerdere kleuren heeft. Meestal zijn de kleuren wit met bruin en/of zwart. De Tinker heeft een schofthoogte van ongeveer 1.50 m. Als een Tinker 3 jaar is, moet hij minimaal 1.35 m. zijn. Tijdens de winter heeft de Tinker een dikke vacht. Die dikke vacht beschermt tegen kou en de lange haren zorgen voor vlot aflopen van regenwater. In de zomer is de vacht kort en glanst. De manen en staart zijn altijd lang, krullend of recht. De Tinker heeft lange sokken, dat zijn lange haren aan de onderkant van de benen, net onder de knieën, en boven de hoeven.

In Nederland zijn er twee stamboeken voor tinkers: het ICS (Irish cob society) en het Nederlands stamboek voor Tinkers. Het ICS hanteert niet de naam Tinker maar Irish Cob. Het NST hanteert een onderverdeling in vier secties. Het meest komt de Romany Cob voor. Dit type heeft vaak een stokmaat van rond de 1.50 meter, is zwaar gebouwd met veel behang en heeft een iets gedrongen lichaam. Daarnaast bestaan er de Vanner, de Grai en de Scudder. De Vanner is een wat grotere Tinker en wordt veel gebruikt als trekpaard. De Grai is een lichter gebouwde Tinker dat zeer geschikt is als rijpaard. De Scudder is het resultaat van inmenging van draversbloed. Ze zijn luxer en hebben nauwelijks behang. In Nederland komt dit type nauwelijks voor.

Tinkers hebben een breed hoofd, met grote ogen, de oren wijzen naar voren en staan rechtop. De voorbenen zijn gespierd. De dijbenen zijn ook stevig gebouwd. De dijbenen moeten platte spronggewrichten hebben. Niet te hoekig en ook niet te recht. De hoeven moeten hard zijn. Niet te smal en ook niet te kort of te lang. Tinkers hebben soms een zogenaamd "maanoog" (blauw). Dit staat in verband met de werking van het piebald white spotting gen wat de pigmentaanmaak onderdrukt in delen van de vacht alsook soms oog. Hierdoor blijft de haarschacht leeg en toont "wit" en kunnen ook één of soms beide ogen een pigmentlaag missen en daardoor in plaats van bruin blauw er uit zien.

De Tinker komt oorspronkelijk uit Ierland en Engeland. De naam Tinker komt van het Ierse woord tinceard (tinsmid; scheldnaam voor zigeuners). De Tinkers waren paarden van rondtrekkende zigeuners. Vanwege hun bonte aftekeningen waren de tinkers goed herkenbaar (en dus lastig te stelen) en werden ze niet geconfisqueerd door het Engelse leger omdat ze te opvallend waren. De Tinker wordt nu voornamelijk gebruikt als recreatiepaard of aangespannen. Ondanks wat veel mensen zeggen, is een tinker goed te gebruiken in de sport. Er zijn genoeg tinkers die hoog dresuur rijden, en ook veel die goed springen.

De Tinker is een rustige koudbloed en heeft een goed, eerlijk en slim, maar soms ook een eigenwijs karakter. Daarnaast zijn ze zeer nieuwsgierig en dapper. Tinkers hebben een goed uithoudingsvermogen.

De Tinker stamt af van verschillende andere paardenrassen. De meeste invloed komt waarschijnlijk van de Shire, Clydesdale en Fell pony.

De Tinker is ontstaan dankzij de rondreizende zigeuners in Engeland en Ierland. Zij hadden een paard nodig om de welbekende zigeunerwagens te kunnen trekken. De zigeuners hebben ze gefokt op karakter. Om ruimte op de zigeneurwagen te besparen, hadden deze wagens geen bok maar werd er gemend vanaf een losse stoel in de deuropening. Dit maakte een zeer betrouwbaar paard absoluut noodzakelijk.

Tinkers zijn vanwege de eigenschap dat ze soms eigenwijs zijn ongeschikt voor beginners en hebben daarom een rijder nodig die geen loopje met zich laat nemen. Vanwege hun grote kracht zijn ze echter niet geschikt als kinderpony maar daar staat tegenover dat ze ondanks hun kleinere maat met gemak een zwaardere volwassene kunnen dragen.


Tinker merrie met veulen