Paardenrassen

Eriskay pony










De Eriskay pony is een zeldzaam ras dat afkomstig is van de Eriskay eiland in de Hebriden van Schotland. Tegenwoordig zijn er slechts enkele honderden bestaande Eriskay pony's over de wereld verspreid.

De Eriskay pony's hebben verre Noorse en Keltische voorvaderen. Dit is bewezen tijdens onderzoeken naar de proporties van de Eriskay pony's in verhouding tot de prehistorische paardentekeningen gevonden in Schotland.

De pony's werden tot in de 19e eeuw met name gebruikt als lastdieren, en dankzij het ruige klimaat op het Eriskay eiland ontwikkelden de pony's dichte vachten, manen en staart die zich aanpasten aan het winderige, koude en ruige klimaat. Dankzij het sterke karakter van de pony's werden de Eriskay's de drijvende kracht achter vele gezinnen, die de sterke pony's nodig hadden tijdens het werk.

Echter, in 1970 kwam men tot de ontdekking dat er nog maar 20 rasechte Eriskay pony's waren, en nog maar één echte hengst. Dit resulteerde in de samenwerking van een dominee, dokter, dierenarts, wetenschapper en boeren voor de behouding van het ras.

Dankzij deze samenwerking heeft het aantal pony's nu rond de 420 bereikt, twerijl de Eriskay Pony Society zich inzet om dit aantal te verhogen.

De Eriskay pony is een vrij kleine pony, met een schofthoogte variërend van 1.24m tot 1.38m.

Omdat in het verleden sterke pony's met een goed karakter nodig waren, en de zwakke karakters niet werden getolereerd, resulteerde dit in een werkwillige, intelligente en sterke pony die zich vriendelijk toonde naar de mens.

De overheersende kleur van de Eriskay pony's is grijs of schimmel, met hier en daar zwart of bruin. Er zijn geen andere voorkomende kleuren dan deze.

In de winter krijgen de Eriskay pony's een dikke, waterdichte vacht die hen in staat stelt te leven in het ruige klimaat van het Eriskay eiland. Het beenwerk van de pony's is fijn en droog, met slechts een kleine vetlok onderaan de benen.

Raskenmerken

    * Hoofd – Breed voorhoofd met goede ronde ogen, van elkaar af gezet. De oren zijn welgeplaatst en klein. Diepe kaak en zachte neus die het zachte karakter goed uitdrukken
    * Front – Schuine schouder en een hoog ingezette hals die fier gedragen wordt. De borst is niet te breed.
    * Lichaam – Lange ribbenkast, maar een korte rug die een krachtige achterhand garandeert. Goed, schuin kruis, totaan de staart, die eveneens zorgt voor een sterke achterhand.
    * Benen en hoeven – Droge benen, maar niet breed. De hoeven zijn hard en rond, in goede proportie tot de beenlengte.
    * Beweging – Vloeiende bewegingen zonder onderbrekingen, met goed ritme. De stap en draf zijn recht en hebben goede achterhand beweging en veel schoudervrijheid.
    * Manen, staart en vacht – Zomervacht fijn en zacht, wintervacht dik en waterdicht. Dikke manen en staart, en de staart is welgedragen.
    * Schofthoogte – Tussen de 1.24m en de 1.38m